Sinds haar oprichting in 1989 heeft Sophia er steeds voor gekozen om, vanuit activistische en academische overwegingen, zowel vrouwenstudies als feministische studies te ondersteunen. Waar vrouwenstudies er vooral op gericht zijn om vrouwen tot onderwerp van wetenschappelijk onderzoek te maken, staan binnen de feministische studies de sociale constructies van mannelijkheid en vrouwelijkheid en de daaruit voortvloeiende machtsrelaties centraal.
Geleidelijk aan ging Sophia steeds vaker gebruik maken van de uit het Engels afkomstige term “genderstudies”. Deze benaming won in België vanaf de jaren ’90 aan populariteit in de academische en politieke wereld. In de eerste plaats kiest Sophia voor de term genderstudies omdat ze ruimte biedt voor onderzoek naar heteronormativiteit en naar de verhoudingen tussen gender, klasse, ras en etniciteit. Met genderstudies wordt het mogelijk om de effecten van binaire genderconstructies (met name op trans* personen en inter* personen) in kaart te brengen en rekening te houden met de verstrengeling van gender met andere vormen van sociale ongelijkheid zoals leeftijd, religie en functiebeperking.
De ontwikkelingen binnen het onderzoeksdomein van de genderstudies zijn erg divers waardoor het niet altijd eenvoudig is om tot een breed gedragen definitie te komen. Sophia vindt het belangrijk om hier enkele fundamentele kenmerken van genderstudies verder toe te lichten, maar wil er ook op wijzen dat een niet aflatende kritische houding en conceptuele en epistemologische debatten eveneens onmisbaar zijn. Genderstudies wordt steeds verrijkt door nieuwe evoluties en naburige studiegebieden van onder andere queer, sexuality, disability en postcolonial studies. Het is dan ook niet onze bedoeling om het debat over de inhoud van genderstudies hier voor eens en voor altijd af te sluiten, maar net om de heuristieke reikwijdte van de bestaande discussies zichtbaar te maken en er aan bij te dragen.
Gender kan beschouwd worden als een van dé ordende principes die mee vormgeven aan alle sociale interacties en structuren. Gender is met andere woorden transversaal en heeft invloed op alle facetten van de samenleving, van het individuele via het interpersoonlijke tot het maatschappelijke niveau.
De toepassing van het concept transversaliteit maakt het genderonderzoek-st-ers mogelijk om zeer geraffineerde analyses te maken van complexe sociale problemen. Zij kunnen immers tegelijkertijd rekening houden met wat personen zijn en doen (het individuele niveau), de manieren waarop ze interageren (het inter-persoonlijke of situationele niveau), de macht en sociale status die inherent verbonden zijn met de maatschappelijke positie van ordeningsprincipes als gender (het sociale of positionele niveau) en met het ideologische karakter van vrouwelijkheid en mannelijkheid (het normatieve en/of symbolische niveau).
Genderstudies zijn per definitie interdisciplinair omdat ze de ervaringen van vrouwen en het gegenderde karakter van sociale relaties centraal stellen. Om deze thema’s volledig te doorgronden moet er evenwel beroep gedaan worden op verschillende disciplines: geneeskunde, sociologie, literatuur en architectuur, om er maar enkele te noemen.
De evolutie van genderstudies wordt gekenmerkt door het stijgende aantal disciplines waarin gender een centrale rol krijgt toebedeeld en door het toenemend belang van onderwerpen als autonomie, seksualiteit, familie, taal, representatie en de scheiding tussen het publieke en het private domein. Deconstructie – het ontmaskeren van het zogenaamd natuurlijke karakter van de rollen en de status van mannen en vrouwen – blijft hierin een van de meest gebruikte methodes.
Het concept intersectionaliteit (ook wel kruispuntdenken) werd in de genderstudies geïntroduceerd om de interacties tussen de verschillende identiteitsassen(zoals gender, etniciteit, seksuele geaardheid, leeftijd, beperking en religie) en hun invloeden op de sociale gelijkheid weer te geven. Intersectionaliteit is een analytische tool om machtsrelaties en -onevenwichten te onderzoeken. Bij een intersectionele aanpak houdt men dus rekening met hoe verschillende patronen van ongelijkheid samenkomen, hoe ze elkaar versterken, afzwakken of een nieuwe dynamiek produceren.
Genderwetenschapp(/st)ers nemen een fundamenteel kritische houding aan ten opzichte van gevestigde kennis. Ze reiken de methodologische, conceptuele en epistemologische instrumenten aan die nodig zijn om de afwezigheid van minderheden in de academische kennisproductie te verklaren en op te vangen. Ze stellen niet alleen de wetenschappelijke reproductie van ongelijkheden in vraag, maar dragen ook zelf bij aan de transformatie en evolutie van wetenschap. Genderstudies behoren daarmee tot het brede onderzoeksveld van de critical theory.
Een laatste kenmerk van genderstudies is dat zij niet alleen de transformatie van de wetenschap, maar ook die van de gehele samenleving voor ogen hebben. Genderstudies brengen onmiskenbaar een feministisch en maatschappelijk project met zich mee dat door middel van onderzoek intersectionele machtsverhoudingen zichtbaar wilt maken. We kunnen genderstudies dan ook als een politiek en activistisch project omschrijven.